Onze ervaringen als topsporter, trainer, coach en ondernemer, hebben geleid tot een specifieke (aan)leerstijl. Door jaren ervaring, oefenen, evalueren en aanpassen hebben we deze stijl ontwikkeld. Er zijn een hoop meningen, wat betreft aanleren van (motorische) vaardigheden. Verschillende modellen beweren de waarheid in pacht te hebben.
Maar er is ook veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar “leren”. Wij hebben onze persoonlijke voorkeuren en ervaringen gecombineerd met wetenschappelijk onderzoek. Deze combinatie hebben we in de praktijk getest. Dit heeft geleid tot een aantal “Gouden Regels”. Bewuste keuzes in opbouw van jaarprogramma’s, gedrag van een trainer/coach, voorbereiding van de training en uiteraard de million dollar question “Hoe leer je het best en het snelst een (motorische) vaardigheid aan?”.
Zodra het doel van een beweging, techniek of situatie duidelijk is voor zeilers, helpt het heel erg goed om video’s van de betreffende skill te bekijken. In de hersenen worden dezelfde gebieden geactiveerd tijdens het kijken naar een video als tijdens het daadwerkelijke uitvoeren van een skill. Bijkomend voordeel is dat je bij het kijken (visualiseren) geen afleiding en/ of frustratie hebt van de eigen uitvoering. Uiteraard moet de skill uiteindelijk wel getraind en geoefend worden. Dit gaat veel effectiever door het kijken naar video’s. De video’s die gebruikt worden hoeven niet het perfecte voorbeeld te zijn.
Leren vanuit een gevoel zorgt voor betere leer resultaten op lange termijn en verhoogt de kans op correcte uitvoering, ook wanneer er meer spanning is. Probeer in de trainingen de zeilers te helpen om het juiste gevoel van een goed uitgevoerde skill te koppelen aan een woord. Door dit regelmatig te herhalen zal in de toekomst dit woord gebruikt kunnen worden om het gewenste gevoel en bijbehorende uitvoering op te roepen.
Te veel instructie maakt leren ingewikkeld en verkleind de kans op succes. Geef bij voorkeur feedback op het gewenste resultaat. Als de zeiler duidelijk nog niet goed genoeg is om zelf het proces tot dit resultaat te ontwikkelen geef dan 1 aanwijzing om te helpen. Deze aanwijzing moet het belangrijkste gedeelte van de beweging bevatten, niets meer en niets minder. Voorbeeld: Als bij een overstag met licht weer meer helling gewenst is forceer de zeiler om langer te blijven zitten. Alle andere handelingen (sneller naar overkant, boot scheef, schoot en roer hand wisselen, etc.) volgen vanzelf.
Geef de zeiler tijd om te oefenen. Continue aanwijzingen en bijbehorende veranderingen verstoren het proces om een beweging eigen te maken.
Dit punt maakt trainen en coachen moeilijk omdat iedere zeiler een andere voorkeur voor feedback heeft. Het is aan jou als coach om te leren wanneer een zeiler behoefte heeft aan bevestiging van een goed uitgevoerde beweging, of wanneer een kritische opmerking noodzakelijk is om het leerproces te stimuleren. De wel bekende ‘sandwich methode’ is geschikt voor een kritische boodschap:
- Benoem wat er goed gaat (positief)
- Leg uit wat er beter kan (kritisch)
- Sluit af met een positieve boodschap (bijvoorbeeld over instelling/ motivatie)
Te veel aanwijzingen verstoren het leerproces. Geef de zeiler de kans (tijd) om een skill te leren, ook als dit niet direct tot een perfecte uitvoering leidt.
Door foutieve uitvoeringen van een skill leren zeilers de volledige range ontdekken. Hoe meer er fout gaat of is gegaan hoe meer de flexibiliteit rondom een skill geoefend wordt. Dit vergroot de uitvoering op lange termijn en de mogelijkheid tot aanpassing bij een kleine verandering van de skill.
Geef de zeiler altijd de tijd om een skill/ race/ uitvoering zelf te evalueren voordat jij je feedback geeft. Deze evaluatie vindt bewust dan wel onbewust plaats en is belangrijk voor het leerproces. Na 3 seconden is de eerste feedback door de zeiler zelf verwerkt en kun je het gesprek aangaan over de uitgevoerde skill/ beweging.
Laat de zeilers zo veel mogelijk zelf naar oplossingen zoeken voor een probleem. Het zoeken en toepassen van verschillende mogelijkheden is een belangrijk onderdeel van het leerproces. Als een zeiler via eigen trial en error tot de juiste oplossing/ uitvoering komt is het leren vele malen effectiever dan wanneer de juiste uitvoering wordt voorgezegd. Vooral wanneer de druk toeneemt, wat in wedstrijdsituaties het geval is, zal een impliciet geleerde skill veel beter standhouden dan een vertelde/ uitgelegde skill.
Het is bewezen dat oefenstof die aan het begin of aan het eind van de training wordt aangeboden het beste ‘blijft hangen’. In het zeilen is het gebruikelijk om de dag af te sluiten met een wedstrijd. Wij pleiten ervoor om deze structuur af en toe te doorbreken en de dag af te sluiten met een nog nieuwe, of nog te ontwikkelen, skill.
Het voordeel om dit aan het eind van de dag te doen zit hem vooral in de verwerking in de hersenen. Bij het oefenen van een nieuwe skill worden nieuwe verbindingen aangemaakt in de hersenen. Dit proces duurt 24-72uur. Door de training met de te oefenen skill te eindigen verminder je het risico op interference. Dit betekend dat je na het oefenen iets anders gaat doen waardoor de aanmaak/ontwikkeling van de nieuwe verbindingen verstoord wordt. (hoe vaak zien we zeilers niet vervallen in oude fouten als we aan het eind van de dag een race doen?)
Het voorbereiden van een training hoeft niet veel tijd te kosten.
Dit is een absolute must voor iedere zeiltraining! Het geeft zeer veel houvast en flexibiliteit om vooraf duidelijk te hebben wat je wilt bereiken met een training en welke mogelijkheden je hebt om dit te gaan doen.
- win een bepaald toernooi
- een verbetering van resultaat t.o.v. jezelf. Ik wil 7 uit 10 starts mijn lijn een min kunnen houden i.p.v. 4 uit 10.
- Focus op een correcte uitvoering: De houding van de zeiler aan de wind is mooi, schouders zijn buiten de heupen, schouders zijn laag en armen zijn ontspannen
In een training maak je continu de afweging tussen de gewenste uitvoering enerzijds en het leerproces anderzijds. Als de uitvoering van een bepaalde skill de hele dag perfect is, is er waarschijnlijk relatief weinig geleerd. Maak je de oefenstof moeilijker en is de uitvoering matig tot slecht wordt er waarschijnlijk meer geleerd (indien de zeiler bewust aan het oefenen is). Echter is er een grens aan motivatie en positief blijven bij continue teleurstellende uitvoeringen. Het is aan de trainer-coach om te spelen met de gradatie van uitdaging enerzijds (het moet moeilijk genoeg zijn) en de motivatie anderzijds. Het is tenslotte ook leuk om verbetering te ervaren. In de praktijk kan een sporter met weinig zelfvertrouwen geholpen zijn met een aantal simpele oefeningen om de motivatie en openheid om te leren op peil te brengen. Terwijl een sporter die ogenschijnlijk alles goed doet juist uitgedaagd moet worden met een moeilijke opdracht.
Random betekent dat je zo veel mogelijk afwisseling in de training in wilt bouwen. In plaats van de ochtend te gebruiken voor bijvoorbeeld onderboei rondingen en de middag voor starten kun je deze oefeningen ook ieder half uur afwisselen. Het effect hiervan is dat zeilers iedere keer opnieuw de hele, mentale, voorbereiding moeten doen. Deze mentale voorbereiding zorgt (on)bewust voor vragen als: ‘Wat gaan we nu doen?’, ‘Wat wil ik bereiken’, ‘Hoe moet ik dat doen?’ etc. De zeiler ontwikkelt zo het volledige proces. Kies je ervoor de zeiler 10 starts achter elkaar te laten maken, dan heeft de zeiler vanaf de 2e start deze vragen niet meer. Het leereffect is dan beperkt. (Echter, de uitvoering van de starts zal beter worden naarmate er meer achter elkaar geoefend worden) Wij vinden starten een belangrijke skill. Regelmatig wordt de training, welke training dan ook, onderbroken om 2 starts te oefenen.